Wat is het verschil tussen ‘goede’ en ‘slechte’ vetten?
Het is altijd belangrijk op de hoeveelheid vet te letten die je tot je neemt. Minder vette voeding verbetert het cholesterolgehalte en verlaagt daardoor de kans op hart- en vaatziekten. Echter, het is niet zo dat het eten van vetten per definitie slecht voor je is. Er is namelijk verschil in ‘goede’, onverzadigde vetten, en ‘slechte’, verzadigde vetten.
Verzadigd vet vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Verzadigd vet kan namelijk het cholesterolgehalte in je bloed laten stijgen en daardoor kunnen je bloedvaten verstopt raken. Kies – zeker als je diabetes hebt – vooral producten met minder vet, of producten met weinig verzadigd vet en vervang ze door producten met onverzadigd vet.
Verzadigd en onverzadigd vet
Onder de ‘slechte’, verzadigde vetten vallen bijvoorbeeld koekjes, junkfood (frituur), chips en kant-en-klaar producten. Goede, onverzadigde vetten vind je bijvoorbeeld in vette vis, noten, avocado, Griekse yoghurt en olijfolie. Daarnaast hebben steeds meer cardiologen en endocrinologen tegenwoordig ook een bovengemiddelde belangstelling voor de (positieve) effecten van roomboter en kokosboter.
Alles met mate
Dit betekent natuurlijk niet dat je onbeperkt ‘goede’ vetten kunt gaan eten. Zoals met alles geldt: met mate. Zeker als je diabetes het, is het raadzaam op te letten dat je niet te veel vet binnenkrijgt, goed of slecht. Als je minder vet eet, krijg je meestal ook minder calorieën binnen. Hierdoor kan afvallen mogelijk worden. Afvallen levert vaak een betere insulinegevoeligheid op en betere bloedglucosewaarde. Bovendien geeft de lever van een persoon met diabetes geeft veel meer slechte dan goede vetten af aan het lichaam. Dus hoeveel ‘goede’ vetten je ook tot je neemt, je zult er toch rekening mee moeten houden dat het cholesterolgehalte in het bloed kan stijgen en je als gevolg hiervan een hogere kans op hart- en vaatziekten hebt.
Goede eigenschappen van vet
Als je dan toch vet eet, kies dan dus voor de juiste soort vet. Er zitten een heleboel positieve eigenschappen aan de juiste vetsoorten, mits je ze met mate eet. De grootste voordelen zijn:
- Ze zitten bomvol vitamines, zoals vitamine A (anti-infectie vitamine), D (vitamine die ervoor zorgt dat calcium uit voeding wordt opgenomen), E (antioxidant dat het lichaam beschermt tegen vrije radicalen) en K (vitamine voor bloedstolling en botstofwisseling);
- Er zitten vetzuren in vetten, die heel gezond zijn voor het lichaam. De belangrijkste zuren zijn de visvetzuren; ook wel omega 3-vetzuren genoemd;
- Het heeft gering effect op je bloedglucoselevel. Vet levert wel verzadiging en energie, maar geeft geen piek in de suikerspiegel als bij koolhydraatinname;
- De juiste vetten kunnen het cholesterolgehalte juist verlagen, mits je weinig koolhydraten inneemt en de juiste vetten tot je neemt.
Wanneer is vet niet gezond?
- Als je ‘slechte’ vetten tot je neemt. Slechte vetten zijn bijvoorbeeld de vetten in chips, koekjes, frituur en andere ongezonde producten. Dit worden ook wel de transvetten genoemd; onverzadigde vetten die ontstaan na kunstmatige verharding van plantaardige oliën;
- Als je te veel vet eet. Vet is vet, of het nou gezonde vetten zijn of de slechte. Zoals bij alles geldt: overdaad schaadt. Als je namelijk meer eet dan je verbrandt, dan kom je aan in gewicht.
- Als je te veel koolhydraten neemt. Veel vet eten en veel koolhydraten nuttigen betekent dat je waarschijnlijk te veel calorieën binnenkrijgt en dus aankomt. Ook verlies je hierdoor het gunstige effect op je cholesterolgehalte.
Meer weten? In onze webshop vind je het boek Diabetes Type 2? Maak jezelf beter van Karine Hoenderdos en Hanno Pijl.