Diabetes type 1

Als je diabetes type 1 hebt, maakt je alvleesklier geen insuline meer aan. Insuline hebben we nodig om bloedsuiker uit ons bloed om te zetten naar energie. Als je zelf geen insuline meer maakt, blijft de bloedsuiker in het bloed zitten. Je moet dan zelf insuline toedienen om de bloedsuiker te verlagen, meerdere keren per dag. Dat doe je met een injectie (insulinepen) of insulinepomp. Hoeveel insuline nodig is, hangt af van de hoeveelheid koolhydraten in het eten. Die moet je dus heel precies weten. Diabetes type 1 kun je niet voorkomen en het is niet te genezen.

Diabetes type 2

Bij diabetes type 2 maakt de alvleesklier nog wel insuline, maar reageert het lichaam er niet meer goed op. Het lichaam is ‘ongevoelig’ geworden voor insuline, waardoor de bloedsuiker stijgt. Dit kan komen door ouderdom, overgewicht, ongezond eten, te weinig bewegen of erfelijke aanleg. Wat dan helpt, is afvallen als dat nodig is, gezonder eten en meer bewegen. Hierdoor wordt het lichaam weer gevoeliger voor insuline en daalt de bloedsuiker. Een koolhydraatarm of -beperkt dieet kan helpen om je bloedsuiker laag te houden en eventueel af te vallen. Als dat niet genoeg werkt en je bloedsuiker blijft te hoog, kan het zijn dat je tabletten of insuline nodig hebt op ten duur.

Andere typen diabetes

Naast diabetes type 1 en diabetes type 2 zijn er andere typen diabetes. Dit zijn MODY, LADA en zwangerschapsdiabetes. Deze vormen van diabetes komen minder voor. Meer informatie over diabetes type 1, type 2 en andere soorten diabetes vind je op de website van Diabetesvereniging Nederland.

Misschien interesseert dit je ook?

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief!